Het lied van de kaarsen

Eerste kaars, ik steek je aan,
want het nieuwe licht breekt aan!
De belofte eens gegeven
doet ons alle dagen leven.

Tweede kaars, ga nu je gang,
want het wachten duurt al lang.
Maar wij blijven zeker weten:
God zal ons toch niet vergeten.

Derde kaars, schenk ons je licht,
God geeft ons een beter zicht.
’t Donker kan niet meer verhullen
wat Gods dag ons gaat onthullen.

Vierde kaars, nu jij ook schijnt
zien we hoe de nacht verdwijnt.
Want jouw vlam is ons een teken,
dat de vrede aan gaat breken.

Grote kaars, ik steek je aan,
want het Licht is opgegaan.
Wie het horen wil, die horen:
de Messias is geboren!

Johannes de Doper riep: ‘Bereid de weg van de Heer!’ Wij zingen en belijden het ook:

.
In het Bijbelboek Jesaja zien we deze woorden al geproclameerd:

Luister, iemand roept:
‘Bereid JHWH (de HEER) een weg in de woestijn,
in het dorre land, een rechte baan voor onze God.
Elk dal moet worden opgehoogd,
en elke berg en heuvel moet worden afgegraven;
oneffen plekken moeten vlak gemaakt worden
en ruige gronden worden een vlakte.’
(Jesaja 40 vers 3 en 4)

Nederland Zingt Adventsliederen

KLEURPLAAT BIJ TWEEDE ADVENT
(deze kunnen je ouders afdrukken zodat je ‘m kunt inkleuren!)

 

.

Advent

Advent is wachten. Wachten en verlangen
totdat het eindelijk gebeuren gaat
wat werd voorspeld in de profetenzangen;
wachten, tot God het woord vervult in daad.

Advent is luist’ren. Luist’ren en verlangen
totdat de hemel lichtend opengaat
en je omspoeld wordt door de englenzangen;
luisteren, totdat je hart méézingen gaat.

Advent is komen. Komen met verlangen
naar Bethlehem, waar God vlak bij ons staat
en onze mond vervult met nieuwe zangen
en waar geloof verandert in de daad.

Advent is bidden. Bidden vol verlangen
opdat Gods rijk van vrede komen gaat;
en Hij ons op de nieuwe aarde zal ontvangen
waar ons verlangen in aanbidding overgaat.

Nel Benschop