Gedichten
De witte klokkentoren
De witte klokkentoren,
als eeuwenoude wacht,
laat zijnen dreungalm horen:
het is ’t uur van middernacht.
Tot wijd en zijd in ’t ronde
doet hij alom verstaan:
er is met deze stonde,
alweer een dag vergaan.
Zo gaat zich ’t leven spoeden,
straks is zijn taak volbracht.
Want voor dat wij ’t vermoeden,
komt onze stervensnacht.
Maar ’t licht rijst uit de morgen
voor wie op Jezus wacht!
Want in Zijn licht geborgen
wordt het nimmer, nimmer nacht!
.


Langs het kruis


Snoeiwerk
Met beleid snoeit hij de bomen,
tak na tak valt in het gras
en ik durf hem niet te vragen
of zoveel wel nodig was!
Want hij heeft verstand van snoeien
en hij weet wel wat hij doet.
Wil die boom weer vrucht gaan dragen
dan is al dat snoeien goed!
En toen dacht ik aan de Landman,
Die steeds uitziet, onvermoeid
wacht, tot wij weer vruchten dragen,
als het nodig is, ook snoeit.
En als wij soms niets begrijpen
van het snoeiwerk door Zijn hand,
zegt Hij ons: ‘Ach kind, jouw Vader,
heeft van snoeien echt verstand.
Laat Mij met het snoeimes werken,
want Ik doe het heus wel goed.
Later zul je dankbaar merken,
dat je vruchten dragen moet!’
Dank U, HEER’, voor al het snoeien
in mijn leven, ’t deed wel pijn!
Maar nu mag ik, dankzij ’t snoeien,
drager van Uw vruchten zijn!
© tekst: Nellie Teekens-Krijsman
Uit: ‘De vrijheid tegemoet…’ uitgeverij: Den Hertog – Houten ISBN 90 331 1743 6
Dit gedicht kan gezongen worden op de wijs van: ‘Wat de toekomst brengen moge’